Reisverslag Catalonië

Catalonië staat bekend om zijn mooie wegen en vriendelijke bewoners. Dus tijd om op te stappen en dit zelf te ervaren, maar voordat het zo ver is moeten er eerst nog routes gemaakt worden. Daar is gedurende de winter heerlijk tijd voor. We hebben er deze keer voor gekozen om de overnachtingen niet te boeken, met uitzondering van de eerste overnachting.

Dag 1

Ermelo – Bourges 754 km

Om 5.30 uur op zodat we de tijd hebben om de eerste 750 km te gaan rijden. Om 7.00 uur zitten we op de motor. Via Breda, Antwerpen en Lille naar Parijs, via de Péage. Zeer comfortabel 130 km /uur, niet te druk, ieder uur er even af. Gelukkig was het ‘s ochtends nog niet zo warm, zodat deze kilometers goed te doen waren. Parijs via de Périphérique Interieur naar het zuiden. Die Périphérique blijft altijd een belevenis! Wat een hoeveelheid auto’s en motoren die kris-kras overal tussendoor gaan. Na Parijs liep de temperatuur snel op naar 30°C. Vervolgens weer de Péage naar Bourges. Om 17.30 waren we in Citotel Aurora, alwaar ‘n heerlijk pilsje (à 7 euro/stuk ☹) klaarstond. Ondanks de prijs smaakte het eerste biertje in de luie stoel bij het zwembad heerlijk!.

Dag 2

Bourges – Maindailles-Saint-Julien (Auvergnes) 235 km

Op de parkeerplaats bij het hotel stond een rood/witte eend met caravan. Tijdens het pakken van de motoren spreekt de Eend-eigenaar, een hippie met lange grijze paardenstaart met kraaltjes, een versleten soldatenuniform en blote voeten, ons aan. Hij vertelt heel enthousiast (in goed Engels) over de reizen die hij en Eend samen gemaakt hebben. Hij komt nu terug uit Kroatië. In de Alpen heeft hij veel regen gehad, en dat is wel lastig met zo’n open dak. Maar ach, vertelt hij, dan rij ik gewoon wat harder! Hoe dan???

Om 9u zaten we weer op de motor en na nog ‘n uurtje Péage konden we de snelweg achter ons laten en begon ‘t leuke motorrijden. Prachtige wegen met veel bochten. Jammer dat er soms wat grind in de bochten ligt, maar dat mag de pret niet drukken.

Om 13u lunch bij Auberge Cratere. Het zit er bomvol dus het eten moet goed zijn. Het tegendeel is echter waar: verbrande friet en een vernachelde hamburger. Maar goed, ‘n hongerige motorrijder wil toch wat.

Inmiddels was de temperatuur al weer boven de 30°C opgelopen. Na de ene mooie weg na de andere kwamen we bij de Col de Peyrol (Cantal). Wat ‘n geweldige pas! Een weg over een smalle bergrug met aan beide zijde diepe dalen! Tijdens de afdaling wilde een local met zijn Peugeot ons per se voorblijven. Wat hebben we gelachen. In het dal mocht hij met rokende remmen en een groene bijrijder achter een rij auto’s aansluiten. We hebben vriendelijk naar hem gezwaaid.

We komen aan in Mandailles-Saint-Julien, bij Hotel Aux Genêts d’Or. Een prachtig dorpje aan rivier Jordanne. Hier op het terras lekker regionale gerechten gegeten met een lokaal biertje en regionale wijn.

Dag 3

Mandailles-Saint-Julien – Alzon 223 km

Ken je dat? Zo’n dag waarvan je achteraf zegt: niets liep vandaag zoals ‘t moest! 

– We begonnen de dag met ‘n op zich prachtige route, maar grootste delen van de weg waren daags daarvoor voorzien van stukken nieuw asfalt met gravel, veel gravel. 

– Vervolgens na de lunch terecht komen in een fikse onweersbui terwijl je op ‘n hoogvlakte (de Cevennes) rijdt…

– Moeten tanken, maar het enige tankstation in het dorp is voorzien van bordjes ‘en panne’… En de dichtstbijzijnde pomp is 30 km verderop, maar in de verkeerde richting…

– Bij het geplande hotel uitkomen, maar dat niet meer open blijkt te zijn…

– In een plaatsje zijn waar je de nacht echt niet door wilt brengen, maar ook geen hotelkamers meer beschikbaar zijn volgens de verschillende sites…

– Via werkelijk schier onmogelijke weggetjes, die door het noodweer van die middag bezaaid liggen met modder, stenen en afgewaaide takken en bladeren, naar allerlei dorpjes wordt gestuurd, omdat daar hotels zouden zijn… maar die er niet blijken te zijn…

– En dan om 20u bij hotel Le Cevenol (met enig achterstallig onderhoud – en dat is nog zacht uitgedrukt) aankomen waar we de enige gasten blijken te zijn en niet gegeten kan worden (in tegenstelling tot wat er aangegeven wordt op Booking.com) en ook helemaal niets in de buurt is waar we wat kunnen eten. En aangezien we ook niet meer zoveel benzine in de tank hebben dat we ons kunnen veroorloven nog een aantal kilometers te rijden naar een restaurant 3 dorpen verderop, blijft er niks anders over dan met een lege maag te gaan slapen… Gelukkig kunnen we wel douchen en is het bed schoon 😉

Maar…. morgen ochtend om 8.30 is ‘t ontbijt klaar, zo is ons beloofd door de jongens die het hotel runnen. 

Dag 4

Alzon – Lagrasse 225 km

Om 8.15 gaan we de motoren weer pakken, terwijl we ons verheugen op het beloofde ontbijt. Maar al wat we horen is niets. Geen geur van verse koffie of vers gebakken brood… Ook geen teken van leven in het hotel. Tot ongeveer kwart voor 9 wat rondgelummeld, maar uiteindelijk bleek er geen ontbijt verzorgd te gaan worden. Dus opnieuw met een lege maag op pad. Eerste prioriteit is nu om benzine te vinden. Dat vinden we, op de laatste druppels benzine, bij de A75. Hier dan ook maar een ontbijtje gescoord. Ondanks het feit dat de broodjes erg oud waren smaakte het prima!

Met een volle maag en vol goede moed gaan we door met deze dag. Die blijkt al gauw weer een heel stuk beter te zijn, mede dankzij een prachtig stuk weg met circuitwaardige lange bochten. Het plezier in motorrijden is weer geheel terug. 

Overnachten in 1000 Delices in Lagrasse, een heerlijk eigen huisje. We besluiten meteen dat we hier morgen nog een dagje gaan blijven, even bijkomen van gisteren. Het is per slot van rekening vakantie.

Dag 5

Lagrasse

Lagrasse is een prachtig oud stadje, ten zuid-oosten van Carcassonne, midden in het gebied van de Catharen. Het is vooral bekend om de abdij en een mooie brug. Verder heeft het een leuk pleintje met allerlei restaurants. We vermaken ons die dag prima.

Dag 6

Lagrasse – Tallo 279 km

De doorsteek gemaakt naar Catalonië, via de Pyrénées Catalanes. Hier vinden we langs de weg een eenvoudige lunchplek: een echtpaar die hun woonhuisje hebben omgebouwd tot restaurant met een paar picknicktafels voor de deur. We worden zeer vriendelijk te woord gestaan door de eigenaar en hij maakt een eenvoudige, doch voedzame lunch voor ons: allerlei soorten huisgemaakte charcuterie: chorizo, droge worst en paté met een voedzame salade.

Bij Prats-de-Mollo-la-Preste gaan we de Spaanse grens over. Er is nauwelijks sprake van een grensovergang, deze bevindt zich op een hoge pas, Col d’Ares. 


In Tallo overnachten we in hotel Funda Maria, met uitzicht op de bergen van Natuurpark Cadí-Moixeró. 

Inmiddels zijn we er al achter dat Spaans niet te verstaan is en zetten we Google Translate-app in. Deze helpt met het vertalen, verder wordt er veel gecommuniceerd met handen en voeten. Het valt ons meteen op dat de Spanjaarden alle moeite doen om zich verstaanbaar te maken en ons te verstaan. 

Van tevoren heb ik me verdiept in de lokale keuken van Catalonië, omdat ik het leuk vind om te weten wat men gewend is te eten in een bepaalde streken. Konijn met slakken (Conill amb cargols) is één van de belangrijkste gerechten blijkt uit mijn onderzoek. Laat dit ook op de kaart van het hotel staan: ik heb me over m’n schroom heen gezet van het eten van slakken en het gerecht besteld. De konijn en de saus waren heerlijk. Slakken blijven toch wel wat vreemd: elastiekjes met voelsprieten, verder weinig smaak. Niet voor herhaling vatbaar.

Dag 7

Tallo – Taull (la Vall de Boi) 206 km

Ben je heerlijk je bochten aan het rijden staat er ineens in de binnenbocht een gozer met een knaloranje brommertje met een enigszins bijzonder uitgedoste helm te kijken naar de motorrijders die voorbij komen. Hij zwaait allervriendelijkst. Bijna mis ik de bocht vanwege deze vreemde vogel, want waar je kijkt ga je heen… Even later staan we bij een prachtig uitzicht samen met een stel Belgen ervaringen uit te wisselen. En wie komt daar vrolijk toeterend en zwaaiend voorbij: de vreemde vogel op zijn oranje brommertje. Nu we hem wat beter kunnen bekijken blijkt hij zijn helm omgeturnd te hebben naar een soort Ninja Turtle!

Als we enkele kilometers later over de pas naar beneden rijden zitten we ineens weer achter Ninja Turtle. Met ware doodsverachting stort hij zich met z’n oranje brommertje met ruim 90 km/u van de berg af. Bij ieder bocht steekt hij z’n been uit om te voorkomen dat hij wegglijdt… Soms kijkt hij over z’n schouder om te zien of die motorrijders hem al inhalen. Na enige tijd besluiten we dat we genoeg gezien hebben van Ninja Turtle en halen hem al lachend en zwaaiend in. Als we beneden in het dorp aan de koffie zitten verwachten we hem nog wel weer voorbij te zien komen, want deze aparte verschijning moet op de foto, maar nee… Geen teken van leven meer van Ninja Turtle op zijn oranje brommertje.

Aangekomen in Vall de Boi besluiten we eerst door te rijden naar het grote stuwmeer wat daar ligt. Via een prachtige, maar heel smalle, soms steile, weg komen we uiteindelijk aan bij de stuwdam. Via een wandeling over allerlei trappen blijk je naar boven te kunnen om het meer te zien. We besluiten dit niet te doen in onze motoruitrusting, want de temperatuur is al weer ruim boven de 30 graden. Jammer dat we het meer niet zien, maar ja, een mens kan ook niet alles zien. 

Terug richting het dorp zien we nog borden naar een skigebied. Dit gaan we dan ook nog maar even bezichtigen. Wel opletten want de koeien lopen hier los over de weg. En daarnaast kunnen die vlaaien ook behoorlijk glad zijn. Vanuit deze plek prachtige vergezichten. We besluiten op deze plek de actiestand op de camera uit te proberen en dat levert mooie plaatsjes op. Nadat we hebben ingecheckt in het hotel El Rantiner gaan we het dorpje in. Een alleraardigst bergdorpje. De klanken van jazzmuziek lokken ons naar Restaurant Mallador waar we heerlijk in de tuin, met uitzicht op de bergen, kunnen genieten van wijn en bier. En later op de avond ook heerlijk kunnen eten. Een heerlijk namiddag en avond in een Spaanse oase.

Dag 8

Taull – Cellers 200 km

Donderwolken boven de Pyreneeën 25°C en veel, heel veel wind. Via een tunnel van 5 km lang naar Viella. Aan de andere kant van de tunnel rijden we de mist en regen in en is het nog maar 11°C. En deze temperatuur daalt snel verder als we de pas Baqueira-Beret, 2047 m hoog, oprijden. Het is hoogste en grootste skigebied van de Pyreneeën. Na een mooie, mistige koude afdaling hebben we geluncht in de warmte in Esterri d’Àneu. Overnacht in Cellers aan ‘t meer in Hotel Terradets. We besluiten hier ‘s avonds, genietend van een biertje aan het zwembad, om niet verder naar het zuiden te gaan naar Lleida. Het Catalaanse land wordt hier vlakker en de wegen lijken niet echt uitdagend te zijn. Daarbij is Lleida een grote studentenstad waar we geen behoefte aan hebben. 

Dag 9

Cellers – Estamariu 275 km

Vandaag de koningsrit van deze reis: een route van 275 km waarvan zeker 250 km bocht. En dat zijn héééééél véééééél bochten! En prachtig asfalt. Deze dag vergt heel wat van het rubber (zowel van onze banden als laarzen).

Onderweg geluncht in een klein bergdorp, waar we heerlijk gegeten hebben: Patatas Estofadas met Crema Catalane toe. Heerlijk! Een alleraardigste kok, met nauwelijks tanden in zijn mond. Ook hier communiceren we via de app, handen en voeten. Toen we moesten afrekenen, toch al een schokkend laag bedrag, zei hij ook nog dat we ‘t toetje van het huis kregen. 

Het laatste paar kilometers van de route was het wegdek zo slecht dat er bij Wouter enkele schroeven van zijn motor lostrilden. Gelukkig constateerde Wouter dit bij het hotel en heeft ze opnieuw vastgezet. Deze nacht hebben we geslapen in hotel Cal Teixido in Estamariu.

Dag 10

Estamariu – Caunes-Minervois 250 km

We besluiten om via Andorra door te steken naar Frankrijk en dan onze weg te vervolgen via B-wegen naar het noorden.

Via Andorra naar Frankrijk. Dit is gewoon even afzien. Een niet-aflatende rij van auto’s Andorra in en uit. Wat stinken die diesels toch! 

Vlak voor we Andorra verlaten nog wat mooie haarspeldbochten, maar snel daarna kom je bij Pas de la Casa. Dit is een plaats wat alleen maar uit winkels bestaat. En hier worden massaal inkopen gedaan. Mensen steken dan ook zomaar over zonder uit te kijken, totaal gefocust op het kopen…

In Caunes-Minervois overnacht in hotel le Marberie, een voormalige marmerwerkplaats. We mochten de motoren wel in de grote loods parkeren. Echter, bij het afrekenen de volgende dag bleken we daar wel 10 euro per motor voor te moeten betalen. Ze begreep dat dit toch iets te bar was en rekende ons de helft. Wat een tegenstelling met Spanje waar er geen moeite te veel was om een 

goede plek beschikbaar te stellen voor onze fietsen.

Dag 11

Caunes-Minervois – Rodez 235 km

Deze dag begon mistig en met miezer. Onderweg zagen we veel jagers die zich op maakten voor de jacht. Dat hebben we geweten! Rijd je heerlijk met 90 km/u over een mooie weg door de bossen rent er ineens een wild zwijn pal voor mijn motor de weg op. Waarschijnlijk probeert hij te ontsnappen aan de jagers. We missen elkaar op een haar na. Ik moest daarna wel even bij komen.

In de middag komen we aan bij Millau, waar we de grote brug (Viaduc de Millau)van onderaf bewonderen. Deze brug over de Tarn is ruim 2 km lang en heeft een hoogte van 343m. Dit is net iets hoger dan de Eiffeltoren. We overnachten in een Campanile hotel in Rodez.

Dag 12

Rodez – Sancoins 385 km

Een koude start 6°C. Brrrr. We rijden nu vooral doorgaande routes via D-wegen richting het noorden. Dit gaat voorspoedig en we kunnen goed doorrijden. Soms wat vrachtverkeer, maar dat is op de motor geen enkel probleem. Zo ingehaald! En leuk om door al die Franse dorpjes te rijden. Overnachting in hotel St. Joseph te Sancoins, hartje Frankrijk. Een enigszins (understatement) gedateerd, maar ondanks dat toch wel een charmant hotel aan een pleintje. En heerlijk eten, dat dan wel weer!

Dag 13

Sancoins – Vouziers 360 km

Prachtig rijden door het glooiende Frankrijk over D-wegen. Door de wijngebieden Bourgogne en Champagne. In de wijngaarden worden volop druiven geplukt. Goed te weten dat de wijn zal blijven kunnen vloeien. In Reims willen we overnachten, maar vanwege een of ander evenement is er geen hotelkamer meer te krijgen. Dan maar doorrijden naar het noorden en overnachten we in hotel Argonne a Vouziers in Vouziers. Het hotel is niet al te best, maar ach, daar zijn we inmiddels wel aan gewend.

Dag 14

Vouziers – Ermelo 406 km

Vanuit Vouziers naar België. Het eerste stuk blijkt een nieuwe snelweg te zijn. Dat gaat lekker door dat altijd lastige België. Echter, onze opluchting is niet van lange duur, want de snelweg eindigt in Charleroi… Dwars de stad door om weer op de snelweg naar Brussel uit te komen. Wat een drama. En het regent, plenst, aan een stuk door. Van file naar file via Brussel en Antwerpen. 

In de file bij Antwerpen is een Duitser op de linkerrijbaan voor eigen rechter aan het spelen en is hij echt niet van plan om die motorrijders tussen de file door te laten rijden. Bij ieder gaatje dat er ontstaat duwt hij deze weer zo snel mogelijk dicht. Maar het lukt Wouter toch om er op een onbewaakt moment langs te glippen. Dan is deze meneer nog vast beradener om die tweede motor (mij dus) er zeker niet langs te laten. Maar ook mij lukt het uiteindelijk toch. En wat schetst mijn verbazing: rijdt Wouter op de linkse baan vooraan in de file. Hij was steeds langzamer gaan rijden om de Duitser te laten weten zijn gedrag niet oké te vinden. Later vertelt Wouter mij dat hij juist op het punt stond om zijn motor stil te zetten voor de Duitser om hem eens te vragen waar hij mee bezig was. In België mag je in tegenstelling tot Duitsland wel tussen de file doorrijden, maar kennelijk wist deze meneer dat niet. Gelukkig dat ik op dat moment er net langs kon glippen en we de afslag richting Nederland konden nemen.

Daarna gas er op en paar uurtjes later zijn we weer thuis! Drijfnat, maar weer een motor ervaring rijker en 4500 km extra op de teller. 

Wouter en Margrieta